Hebben religies (sterk) bijgedragen aan de vorming en instandhouding van beschavingen? Of waren, omgekeerd, stabiele samenlevingen een voorwaarde voor het ontstaan van religies? Een helder en eenduidig antwoord op deze vragen is niet te geven, maar er is wel heel veel informatie verzameld over de relatie tussen het ontstaan van religie en de ontwikkeling van beschavingen. Deze informatie is te vinden in de database Seshat.

Disciplinering

Het is evident dat religie kán bijdragen aan de opbouw en instandhouding van een beschaving, althans een cultuur. Religieuze mensen zijn immers bereid om zich opofferingen te getroosten ten behoeve van hun god of goden en (tijdelijk) af te zien van eigenbelang. Anders gezegd: religie kan zorgen voor disciplinering en inzet. De keerzijde daarvan is misbruik door gezagsdragers die zeggen op te treden namens de godheid. Denk aan mensenoffers bij de Inca’s, de Inquisitie van het christendom, de gewelddadige jihad bij de islam of sekteleiders van diverse pluimage.

Axiale tijdperk

Een veronderstelling is dat in een relatief vroeg stadium van het ontstaan van een beschaving religie van groot belang is, omdat het dan zorgt voor een zekere eenheid en het dempen van strijdige belangen. Dit ontwikkelingsstadium zou voor diverse beschavingen hebben plaatsgevonden in het eerste millennium voor het begin van onze jaartelling, ook wel ‘het axiale tijdperk’ genoemd. Te denken hierbij aan het optreden van Confucius in China, Zarathustra in Perzië en Boeddha in India.

Beschaving was eerder

Een nadere bestudering van de opkomst van religies leert echter dat deze veronderstelling niet klopt. Diverse beschavingen waren al in een flink gevorderd stadium toen genoemde religies ten tonele verschenen. Het confucianisme in China bijvoorbeeld werd pas omstreeks het jaar 200 belangrijk, terwijl de Chinese cultuur toen al lang bloeide. Omgekeerd lieten in Perzië de heersers, lang nadat Zarathustra daar predikte, zich niets aan zijn opvattingen gelegen liggen.

Een grote studie naar de relatie tussen religie en beschavingen is uitgevoerd door onder meer Harvey Whitehouse, hoofd sociale antropologie en directeur van het Centre for the Study of Social Cohesion van de Universiteit van Oxford, samen met Pieter François van de Universiteit van Oxford en Peter Turchin van de Universiteit van Connecticut. Whithouse beschrijft de resultaten die studie in de New Scientist van maart 2019.

‘Grote goden’ kwamen later

Deze studie, op basis van de gegevens uit Seshat, leert voorts dat in verreweg de meeste gevallen de ‘grote goden’ pas ten tonele verschenen nadat beschaving reeds een behoorlijke ontwikkeling hadden doorgemaakt en de samenlevingen een omvang hadden bereikt van ten minste een miljoen mensen. Een belangrijk aspect van het erkennen of vereren van een ‘grote god’ was een gevoel van bevrijding omdat niet langer wereldlijke heersers als almachtig werden gezien – ofschoon vaak machthebbers soms met succes zeiden op te treden ‘namens god’.

‘Iets’ boven de mensen

Het is duidelijk dat samenlevingen gemakkelijker tot zeer grote dingen in staat zijn als de bevolking in grote meerderheid zich inspant voor een bepaald doel. Een voorwaarde is telkens de begeestering van de bevolking voor een helder doel, voor ‘iets’ dat boven alle individuele belangen uitstijgt. In de westerse wereld bestond die begeestering lang uit het offeren aan en/of vereren van een godheid. Tegenwoordig lukt dat alleen nog door charismatische of anderszins bewonderde personen, onder wie ook volksmenners of populisten.

Massamedia noodzakelijk

Een voorbeeld van een gezamenlijke doel was in vroeger eeuwen de bouw van immense kathedralen, later ook het verdrijven van een bezettingsmacht, of  ‘de opbouw van een socialistische samenleving’. Een voorbeeld in Nederland is in 1953 de hulp aan het ondergelopen Zeeland of, op veel kleinere schaal, in 1962 de bouw van Het Dorp als geëigende plek voor mensen met een handicap, of denk aan de diverse ‘Giro-555 acties’.

In alle gevallen is een oproep tot een gezamenlijk doel afhankelijk van de inzet van traditionele massamedia en/of sociale media. De media nemen daarmee niet de plaats in van een god, maar wel die van een bemiddelende en zeer invloedrijke priesterklasse.

De Aya Sofia in Istanboel werd gebouwd als de destijds grootste kerk ter wereld, later verbouwd tot moskee en is nu een centrum van cultuur; inmiddels is het, op instigatie van de machthebbers, deels weer een moskee.

Het Alhambra in Granada, gebouwd als islamitisch bolwerk, werd naderhand een katholiek cultuurcentrum en is dat nu nog steeds (én een toeristische trekpleister).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.