Gevaar en verloedering; ingrijpen of privacy?
In delen van de grote Amsterdamse stadswijk Zuid-Oost is het niet best wonen. De afgelopen jaren zijn er telkens meldingen van schiet- en steekpartijen. Daarbij vallen gewonden en doden én heel veel milde slachtoffers in de vorm van angst. Kinderen zien het voor hun ogen gebeuren. Voor sommigen van hen is dat reden een mes bij zich te dragen ‘om me te kunnen verdedigen’. Zeer ongewenst als dat zo doorgaat. Wat kan of moet een samenleving daar aan doen?
Kiezen tussen uitersten
De beste aanpak van het – veelal drugsgerelateerde – geweld bevindt zich ergens tussen twee uitersten: ‘keiharde aanpakken’ (wat al snel tegen wettelijke en sociale grenzen aanloopt en anders wel een soort lokale oorlog uitlokt) en ‘hopen dat het overgaat’ (wat naïef de kop in het zand steken betekent). Ook het ‘oud-Hollands theedrinken’ zal niet volstaan – misschien nog wel met jonge kinderen, maar zeker niet met de geharde mannetjes uit de professionele drugshandel.
Ingrijpen móet
“Achter dit meedogenloze imago schuilen vaak bendeleden met een treurige achtergrond: jongens die zwaar beschadigd raakten in hun jeugd, die opgroeiden in armoede, met huiselijk geweld en traumatische ervaringen”, tekende de Volkskrant op uit de mond van betrokkenen. Zo’n treurig verleden mag uiteraard nooit gelden als excuus. Maar in die treurigheid voor de jeugd ligt wel een kiem voor de ellende. Daarom móet de samenleving daarop ingrijpen.
Waaruit moet dat ingrijpen bestaan? Uit meer speelgelegenheid of jeugdhonks? Zeker. Uit beter toegeruste scholen? Absoluut. Uit meer wijkagenten of buurtvaders en -moeders? Ook. De aanpak zal breed moeten zijn, en er zijn zat deskundigen die weten wat zou kunnen helpen.
Kost veel geld
Dat gaat veel gelden kosten. Belastinggeld, voornamelijk op te brengen door mensen die part noch deel hebben aan de ellende in die stadswijken. Is dat wel eerlijk? Misschien niet. Maar een gerichte aanpak van ontsporende jeugd is wel zeer hard nodig. Om te beginnen voor die jeugd zelf, en in het direct verlengde daarvan ook alle onschuldige inwoners van de betreffende wijken en buurten. Maar tegelijk voor iedereen, want een zichzelf respecterende samenleving kan niet toestaan dat hele wijken verloederen tot criminele oorden waar een fatsoenlijk mensen zich niet meer durft te vertonen.
Goede buurten, slechte buurten
Nederland kent vele buurten waar bewoners zelf ervoor zorgen dat hun omgeving prettig wordt en blijft om in te wonen. Zij weten zo te voorkomen dat kleine of grote criminelen invloed krijgen – en dat de waarde van hun woning daalt. Dit zelforganiserend vermogen ontbreekt helaas in veel andere wijken. Daar wonen mensen uit vele windstreken die elkaars taal niet spreken en elkaars gewoonten niet kennen; bovendien vaak dusdanig op elkaar gestapeld dat ze elkaar amper ontmoeten, wat amper als gemis wordt ervaren omdat ze er maar tijdelijk zullen wonen.
Red de kinderen
Ook in dat soort wijken wonen kinderen. Zij groeien vaak op in armoede, zowel financieel als sociaal en geestelijk. Met ouders die hen niet kunnen helpen met leren op school en amper de weg weten in de maatschappij. Heel onrechtvaardig. Het is een situatie waar welgestelde Nederlanders van kunnen wegkijken – en dat gebeurt ook. Zij moeten dan niet vreemd opkijken als er in die wijken kleine crimineeltjes blijven opgroeien, van wie sommige zullen uitgroeien tot grote criminelen. Die dan weer op zoek gaan naar nieuwe, jonge helpers, en buurten doen verloederen.
Privacy of veiligheid
Deze spiraal van ellende moet beslist doorbroken worden. Daar is veel voor nodig: geld, inzet, wet- en regelgeving, tijd. Het lijkt onvermijdelijk om soms ook ‘achter de voordeur’ te kunnen kijken. Dat is al snel strijdig met privacywetgeving. En dus zal er vaak de afweging zijn van enerzijds privacy en anderzijds veiligheid. De keuze van privacy boven veiligheid lijkt een heel beschaafde, maar dreigt uiteindelijk beide te vernietigen.