Mensen zijn niet allemaal gelijk.
Een gezond lichaam krijg je bij geboorte, of niet als je pech hebt. Dat geldt ook voor een goed stel hersens en de aanleg voor bepaalde vaardigheden, talenten of interesses. Die verschillen zorgen voor een nuttige en vrolijk gemengde samenleving, waar er voor iedereen een plekje onder de zon is. Om die samenleving gaande te houden wordt van iedereen, eenmaal volwassen, een bijdrage naar vermogen verwacht; iedereen kan wel iets.
Verdiensten kunnen verschillen
Wie veel of hard werkt, kan iets meer verdienen, net als mensen die zeer verantwoordelijk werk doen of werk dat echt niet gemist kan worden of die het geluk hebben dat hun creativiteit zeer op prijs wordt gesteld. Hogere verdiensten zouden niet moeten komen omdat iemand een ander ’te slim af is’ of makkelijk voordringt, of het niet zo nauw neemt met regels en fatsoen.
Dit klinkt ideaal, en zou ook gewoon zo geregeld kunnen worden binnen een overzichtelijke samenleving als die van Nederland, waar voor iedereen dezelfde wetten en regels gelden. Zo kan elk mens gelijke kansen krijgen om zich te ontwikkelen, om zijn talenten te ontplooien, en om te zien welke (betaalde of onbetaalde) bijdrage hij het beste kan leveren om de samenleving draaiende en vrolijk te houden en zelf gelukkig te worden.
Wel of niet iets aan te doen
De realiteit is dat die kansen helemaal niet gelijk zijn – en dat al vanaf de start van het leven. Het ene kind is nu eenmaal slimmer of sneller dan het andere. Daar is weinig anders aan te doen dan ermee te leren leven. Maar er zijn ook belangrijke verschillen die van buiten een kind zelf komen. Bijvoorbeeld de plek waar hij woont: is daar genoeg speelruimte in de buurt, is er een goede school dichtbij, loeren er gevaren om de hoek? Is de taalontwikkeling voldoende? Is er thuis een rustige kamer om huiswerk te doen? Komt er gezond voedsel op tafel? Is er nu en dan een leuk en leerzaam uitje, in binnen- of buitenland?
Bij voorbaat gedoemd?
Veel van deze zaken hangen sterk samen met de positie van de ouders: sommige zijn nu eenmaal slimmer, rijker of gezonder dan andere. Ook daar is niet direct veel aan te doen. Maar moeten de kinderen óók de dupe worden van de slechte positie van de minder bedeelde of minder geslaagde ouders, direct al vanaf hun geboorte? Zijn kinderen dan bij voorbaat gedoemd als hun ouders niet zo geslaagd zijn in het leven, bijvoorbeeld om ze niet zo slim zijn, een slechte gezondheid hebben, een verkeerde partnerkeuze maakten, aan de drank of drugs zijn geraakt of gewoon puur pech hadden?
Die gedoemdheid bij voorbaat, dat mogen we jonge kinderen niet aandoen.
Financiële slagkracht
De ongelijke kansen strekken zich ook in het verdere leven uit. De financiële slagkracht van ouders zorgt voor grote verschillen. Hebben de pubers leuke kleren, een goede ruimte voor huiswerk, geld voor sport of een muziekinstrument, zien ze op vakanties hoe het leven buiten het eigen land is? De ongelijkheid kan steeds sterker worden. Wie in de juiste bubbel zit, weet de bestbetaalde of interessantste bijbaantjes te scoren. Wie iets kan sparen, kan zich meer permitteren.
Fiscale subsidie
Keihard wordt de ongelijkheid in de fase dat jonge mensen zich met een partner willen settelen: huren is duur en een eigen huis kopen voor velen onbereikbaar. Dat bleek medio 2020 eens te meer, toen bekend werd dat ondanks de al maanden durende ‘corona-crisis’ de huizenprijzen onverminderd bleven stijgen. Als oorzaak wordt gewezen naar de aanhoudend lage rente, maar ook naar een vrij nieuw verschijnsel: de optie dat rijke ouders hun kinderen een ton kunnen schenken voor de aankoop van een woning – belastingvrij! Dat kan sinds begin 2017.
Er zijn zat ouders die hiervoor een ton kunnen opbrengen, temeer daar die steun over drie jaar mag worden gespreid. Fijn voor die ouders en vooral voor de kinderen. Zij kunnen altijd méér boven de vraagprijs bieden, en maken dus een veel grotere kans op een eigen woning. Alle andere jonge mensen die eigen woonruimte zoeken, hebben het nakijken. Hun enige optie is huren, waar op zich niks mis mee is maar wat uiteindelijk veel duurder uitpakt.
Levensgeluk
Het is moeilijk om ouders te ontzeggen dat zij hun kroost financieel ondersteunen. Maar het leidt wel tot sterk ongelijke kansen onder jonge mensen voor iets dat vrij fundamenteel is voor je levensgeluk: fijne woonruimte. Dat zou beslist niet fiscaal beloond moeten worden.
Het vrij overdragen van vermogen, al dan niet fiscaal ondersteund, is een tijdbom onder de ontspannen samenleving. Het leidt, zeker op termijn, tot een sterke ongelijkheid in kansen om financieel zonder zorgen te leven. Het zet kinderen van niet-vermogende ouders van meet af aan op achterstand. Hoe lang kan die groeiende ongelijkheid stand houden?