(oorspronkelijk gepubliceerd: 8 nov. 2011)
Iedereen heeft uiteraard recht op een waardig leven. Een levenseinde hoort daar op enige moment onvermijdelijk bij.
Om religieuze of andere redenen kun je vinden dat mensen ‘niet voor god mogen spelen’, en dus niet mogen beslissen over leven of dood. Gewoonlijk wordt dit standpunt maar naar één kant uitgelegd: je mag niet onnodig een leven beëindigen, ook niet als dat een ‘zachte dood’ of zelfs een gewenst einde betekent.
Er is ook een andere kant aan dit ‘voor god spelen’
: een leven dat aan een natuurlijk einde komt, toch proberen te rekken. Ook als het gaat om iemand die ‘oud en der dagen zat’ is. Als artsen op die manier ‘voor god spelen’, met een batterij aan apparatuur en kunstgrepen, dan is daar zelden een (religieus) bezwaar tegen.
In de praktijk komt dit geregeld voor. Bijvoorbeeld een man van 85, die niet meer goed ter been is en nog maar amper kan zien. Hij valt lelijk op straat, en is er zodanig slecht aan toe dat hulpverleners direct overgaan tot reanimatie. Het resultaat kan zijn: de man blijft leven, maar heeft een hersenbeschadiging waardoor hij niet meer kan spreken of lopen.
Zal de man hier blij mee zijn? En zijn naaste familie? Zoiets vraag je niet.
Maar als zo iemand na bijvoorbeeld een jaar alsnog overlijdt, zal vrijwel iedereen dat beschouwen als ‘een verlossing’. Een verlossing voor iedereen.
Had dat laatste ellendige jaar voorkomen kunnen worden?
Ja. Bijvoorbeeld als de oude man tijdig met zijn kinderen zou hebben gesproken over situaties als het ongeluk dat hem overkwam, en de consequenties daarvan. Zo’n gesprek kun je uiteraard ook voeren als je nog maar 30 bent, want een ernstig ongeluk kan iedereen overkomen.
Je kunt kenbaar maken dat, mocht je in een situatie geraken dat je leven niet veel meer zou zijn dan ‘leven als een plant’, je dan niet kunstmatig in leven gehouden wilt worden. Dat zullen heftige gespekken zijn. Maar met geliefden en verwanten zal dat op enig moment toch lukken. Het zal de onderlinge band versterken.
Wie zich aldus heeft uitgesproken over de (on)wenselijkheid en waardigheid van zijn onverhoopte levenseinde, kan daarover een verklaring opschrijven en die altijd bij zich dragen. Net als een donorcodicil, van mensen die hun stoffelijk overschot ter beschikking willen stellen aan de wetenschap.
Er bestaan modelvoorbeelden (pdf) van een niet-reanimatieverklaring. De Nederlandse Vereniging voor Vrijwillig levenseinde geeft er zelfs penningen voor uit.
De Nederlandse Reanimatie Raad spreekt zich hier ook over uit.