Tweede Kamerlid Geert Wilders (PVV) wil een cartoonwedstrijd houden, waarbij het onderwerp de islamitische profeet Mohammed is. Hij zegt dat te willen doen om de vrijheid van meningsuiting de ruimte te geven, en niet om te provoceren. Medio 2018 liet Pakistan weten daar zeer boos over te zijn en het land riep de Nederlandse afgezant in dat land ter verantwoording. Ruzie dus. Kan dat niet anders?
Vrijheid en grenzen
De vrijheid van meningsuiting is een groot goed, essentieel voor een levendige democratie. De wet stelt als grens van deze vrijheid dat het niet is toegestaan om op te roepen tot geweld of haat, terwijl ook belediging strafbaar kan zijn. De uitingsvorm cartoon impliceert dat soms een grens wordt opgezocht; een goede cartoon kan en mag ‘schuren’. Geen enkel onderwerp hoeft daarbij buiten schot te blijven: koningshuis, seks, religie, of wat dan ook.
Intense toorn
De hele wereld heeft inmiddels gemerkt hoezeer moslims zich aangevallen kunnen voelen in hun religieuze overtuiging als er enige spot wordt gedreven met hun profeet Mohammed. Dat is op zich geen argument om de vrijheid van meningsuiting in te perken, ook niet aangaande cartoons over Mohammed. Maar wie nu oproept om doelbewust meerdere cartoons over Mohammed te maken, weet zich verzekerd van de intense toorn van moslims van over de hele wereld. Dat is dus letterlijk vrágen om problemen. Wie dat vraagt, moet ook de ballen hebben om het antwoord in ontvangst te nemen.
Aandacht
Dat moslims zo heftig reageren op iets wat zij beschouwen als ‘belediging van de profeet’, is geestelijk onvolwassen, zo niet idioot. Even idioot is het om doelbewust zo’n reactie uit te lokken. De oproep van Wilders dient geen enkel nuttig doen. De vrijheid van meningsuiting is er niet mee gediend, al was het alleen maar omdat de eventueel vervaardigde cartoon slechts getoond zullen worden in de fractievertrekken van de PVV, die streng zijn afgeschermd. Het enig doel lijkt: aandacht voor de persoon van Wilders. Is dat de toorn van miljoenen moslims waard?